Thomas Sankara is vermoord, maar zijn ideeën blijven leven

Door Assita Kanko op 16 oktober 2021, over deze onderwerpen: Opinie & columns

President Thomas Sankara werd in 1987 doodgeschoten. Assita Kanko zag hoe Burkina Faso daarna in een dictatuur veranderde. Deze maand start het langverwachte proces over de moord.

Wat wil je worden als je groot bent? ‘Thom Sank’, riepen we vrolijk. Onze ouders keken bang naar ons en in de ogen van de mijne las ik ‘zwijg kind, zwijg’. Het was gevaarlijk om over de president van Burkina Faso te praten, want we wisten dat hij elk moment vermoord kon worden. Thomas Sanka­ra was nochtans geliefd. Hij was het enfant terrible van de Afrikaanse politiek, een icoon.

Mijn gevoel toen ik las dat het proces over de moord na 34 jaar eindelijk zou beginnen, is onbeschrijfelijk. Thuis heb ik een portret van hem. Wie van mijn generatie uit Burkina Faso niet? Met Sankara maakte het niet meer uit dat we tot de armste landen behoorden. We waren rijk, want we bestonden en we hadden het potentieel om het verschil te maken. Hij klaagde de afhankelijkheid van ontwikkelingssamenwerking aan, l’aide qui nous opprime, net zoals de Brits-Zambiaanse schrijfster Dambisa Moyo doet in haar spraakmakende boek Dead aid.

Hij was erg bezorgd en boos over de schulden die zich opstapelden. Hulp verketterde hij. We moesten ons daar los van maken door hard te werken en door in onszelf te geloven. Sankara pleitte voor emancipatie en zelfredzaamheid. Elke dag moesten we een reden vinden om fier te zijn als mens.

Ook het klimaat baarde hem zorgen. Hij vond dat we bomen moesten planten, wat we deden. Veel en vaak. Lokaal consumeren stimuleerde hij. Hij gaf het land niet alleen een nieuw elan, maar ook een nieuwe naam: in 1984 doopte hij Opper-Volta om tot Burkina Faso, wat ‘het land van de eerlijke mensen’ wil zeggen.

Te opstandig voor Frankrijk

De president vroeg mensen om niet langer lui te zijn en stak ook zelf de handen uit de mouwen. Op donderdag ging het land sporten. Sankara ging mee joggen in Ouagadougou, de hoofdstad. Hij was niet gevreesd en ongenaakbaar, maar geliefd en openhartig. Vrijheid meet je in Afrika door te kijken naar de lijfwacht van de president. Als er geen is, zegt dat veel. Wat zou Machiavelli daarover zeggen?

Dat Sankara met zijn hart sprak, ­irriteerde velen. Vooreerst in Frankrijk. President François Mitterrand had andere verwachtingen van een Afrikaanse president: Sank was te opstandig.

De andere Afrikaanse leiders ergerden zich eveneens aan hem. Ze vonden hem te toegewijd en waren bang dat ze zelf ook zouden moeten werken voor hun volk in plaats van de eigen zakken te vullen. Dat stond de oude corrupte krokodillen niet aan. De jongen moest weg. C’était un emmerdeur, zeiden ze, een zeurkous.

Ook veel mannen waren kwaad, want door Sankara zouden ze heel wat traditionele en religieuze privileges verliezen. Voor de jonge president waren man en vrouw gelijk. Ook op school. Hij zei dat niet alleen, hij straalde dat ook uit en dwong dat af. En hij nam een duidelijk standpunt in ­tegen vrouwelijke genitale verminking: je mag vrouwen niet markeren zoals vee.

Stiekem gelezen

Op 15 oktober 1987 kwam het vrese­lijke nieuws. President Thomas Sankara en enkele kompanen waren vermoord. Doodgeschoten. We vernamen dat Blaise Compaoré, zijn vriend, de coup had gepleegd. Sankara wist dat hij vermoord zou worden. Maar wat kon hij doen? Zijn eigen vriend doden om diens plannen tegen te houden? Zo iemand wou hij niet worden. ‘Si Blaise veut me tuer, il le fera’, zou hij gezegd hebben.

Vanaf dan hoorde ik mijn ouders alleen nog maar fluisteren over de ­situatie. Aan de vrijheid die we kenden onder Sankara kwam een einde. Plots was Compaoré president. Wat zou er met de mensen gebeuren? Met het onderwijs? Met het burgerschap? Het werd snel duidelijk: ons land veranderde in een dictatuur.

Een ijzige stilte heerste op 15 oktober 1987. Die bleef hangen. Samen met Sankara stierf onze identiteit, maar ze was nog niet begraven. Ik was amper zeven jaar, maar ik wist wie hij was en wat ik voor hem voelde: bewondering en vertrouwen. Dankzij hem voelde ik me fier, hoopvol en veilig. Ik geloofde dat de toekomst binnen handbereik was als ik hard zou werken, voor mijn principes zou opkomen en een goede, verantwoordelijke burger zou zijn.

We wisten dat we de kracht hadden om het verschil te maken en namen onze verantwoordelijkheid. Het is ongelooflijk hoe één persoon zoveel mensen, in het bijzonder kinderen, kan inspireren. In 1989 verscheen het boek II s’appelait Sankara. We lazen het stiekem en verstopten het achter het ­grijze papier van de Amerikaanse voedingshulp – de hulp waar Sankara zo allergisch voor was.

Hoe een volk te temmen

Toen ik een tiener was, dachten kinderen op de basisschool – onder wie mijn zus – dat sommigen als president geboren worden. Stemmen had geen zin, want alle uitslagen waren op voorhand bekend. Met Compaoré kregen we het benauwd. Niemand heeft een toekomst in een land zonder toekomst, schreef mijn mentor, Norbert Zongo, die als onderzoeksjournalist de corruptie aan de kaak stelde. Burgerschap verwaterde en het geheel viel beetje bij beetje uit elkaar, de dictatuur kreeg de ruimte om te groeien, mensen werden in slaap gewiegd. Het volkslied werd niet meer gezongen op school. De lessen moraal en burgerschap verloren aan belang. Burger­lijke activiteiten waren feitelijk afgeschaft.

Hoe kun je een volk het snelst temmen? Zet iedereen aan het fluisteren en laat de betekenis van alle symbolen van de republiek verwateren. Wie wakker werd, moest wijken. Dat was ook het lot van mijn mentor Zongo. Hij werd in 1998 vermoord, omdat hij de mensen wilde wakkerschudden. Na zijn dood ging ik mee de straat op en riep ik de jeugd op om in opstand te komen tegen de dictatuur, voor persvrijheid en voor de vrijheid van ­meningsuiting.

Zou ik als klein kind zo hard in ­mezelf geloofd hebben zonder een leider als Sankara? Hij heeft ook fouten gemaakt. Hij was jong en gedreven en wilde nieuwe dingen doen. Maar ik kan me geen enkele andere Afrikaanse leider herinneren – behalve Kofi Annan – voor wie ik me niet schaamde en op wie ik zelfs fier kon zijn. Onderschat de impact van goed politiek leiderschap niet. Het kan enorm bijdragen tot ontplooiing en vooruitgang.

Hopelijk zal het proces dat op 25 oktober begint, de nadruk leggen op wie Sankara was en waarvoor hij stond, en iets minder op wat voor een monster Compaoré was. Want dat ­weten we wel.

Meer info:

Verschenen op zaterdag 16 oktober 2021

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is